Participatie van gezinnen in armoede

Citizen science en burgerparticipatie worden steeds meer omarmd bij projecten in gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen. Meepraten op beleids- en programmaniveau is echter minder vanzelfsprekend. Met ervaringsdeskundige moeders en gezondheidsfonds FNO is de uitdaging aangegaan om burgers te betrekken bij het onderzoeksprogramma Gezonde Toekomst dichterbij. Doelen waren om samen beter aansluitende activiteiten te ontwikkelen en bij te dragen aan het empoweren van de doelgroep. 

Barbara Groot, Angela Nijland-Turel, Sanne Waagen en Tineke Abma hebben onderzocht of deze doelen zijn bereikt en wat is geleerd over manieren waarop je de stem van gezinnen hoorbaar kunt maken.

Benieuwd naar de uitkomsten? Klik hier om het zojuist verschenen artikel Partnerschap met gezinnen in armoede op beleids- of programmaniveau te lezen.   

Zie hier ook het filmpje waarin de waarde van participatie wordt benoemd door de ervaringsdeskundigen.

Boundary objects vanuit participatieve projecten

Het onzichtbare zichtbaar maken: hoe doe je dat in participatieve projecten? Participatief onderzoek focust zich vaak bij de start op het articuleren van collectieve ervaringskennis die vaak niet bekend is, niet gehoord is of niet gedeeld is. Hoe kun je deze kennis, die vaak onzegbaar is, overbrengen? In het recent verschenen artikel Boundary Objects: Engaging and Bridging Needs of People in Participatory Research by Arts-Based Methods’ in een special issue over verandering samen met kwetsbare groepen belichten Barbara Groot en Tineke Abma diverse boundary objects. Dit zijn objecten in de brede zin van het woord die grenzen overbruggen, te weten een video, rapport met creatieve uitingen en een brochure gemaakt door co-onderzoekers. In het artikel reflecteren we op de wijze waarop beleidsmakers, zorgmedewerkers en ander publiek reageren op deze objecten. De objecten zijn gemaakt door moeders met ervaringskennis in armoede, mensen die ervaring hebben met psychiatrische crisiszorg en mensen die bijstand ontvangen.

Niet alle boundary objects overbruggen grenzen. Ze maken vaak veel los, zeker als de objecten op kunstzinnige manieren de rafelige rauwe randjes van de ervaringen vertolken. Het vraagt om ethiekwerk om deze objecten in te zetten. Verandering komt niet vanzelf, maar boundary objects kunnen een eerste stap in wederzijds begrip bewerkstelligen.

Klik hier om het artikel te lezen.

Review: PAR met migranten

Collega’s uit ons internationale netwerk schreven een review over de kansen, uitdagingen en next steps op het gebied van PAR met migranten. Het artikel beschrijft succesvolle initiatieven op het gebied van PAR, waarin migranten betrokken zijn bij de onderzoeksagenda, het design en implementatie van gezondheidsinterventies, de identificatie van gezondheidsbevorderende factoren en de operationarisatie en validaties van indicatoren om voortgang te monitoren. Aandachtspunt is de steeds grotere wordende superdiversiteit, waarbij gemeenschappen niet meer gegroepeerd zijn als vroeger. Hierin ontstaan niet adequate structuren van representatie van migrantengemeenschappen, lokale spanningen en operationele barrières. Hoe ga je hiermee om in PAR?

De onderzoekers spreken over de uitdaging van het vinden van een optimaal level en type participatie. Ook stellen ze dat monitoring en evaluatie tools en methodologische strategieën om inter-stakeholder discrepanties en gaten in kennisoverdracht aandacht vragen en mogelijkheden bieden voor de toekomst.

Lees meer: Participatory health research with migrants: Opportunities, challenges, and way forwards

Echte oncomfortabele ontmoetingen

Sociale inclusie staat hoog in het vaandel, en steeds meer mensen met beperkingen wonen in de gemeenschap. Vaak wordt stilzwijgend aangenomen dat de integratie van mensen met en zonder beperkingen in de gemeenschap voor iedereen voordelen oplevert. Maar er is weinig bekend over wat er in ontmoetingen gebeurt tussen mensen zonder en met ernstige verstandelijke beperkingen. Gustaaf Bos en Tineke Abma reflecteren in dit artikel op het verhaal van Harry en de interacties met zijn buren, mede-cliënten en professionals. Ze betogen dat er experimenteel-relationele ruimten nodig zijn voor een echte ontmoeting, waarin mensen zonder beperkingen hun verbale en cognitieve wapenarsenaal moeten opgeven. Dat voelt vaak oncomfortabel, maar levert wel veel meer op dan de routinematige burencontacten. 

Lees artikel ‘Putting down verbal and cognitive weaponry: the need for ‘experimental-relational spaces of encounter’ between people with and without severe intellectual disabilities‘…

Bron: https://images.app.goo.gl/YyQTWkSDgsUdFZJF6

Weerbarstige praktijk in PAR

Participatief actieonderzoek en citizen science staan volop in de belangstelling. Dit soort onderzoek wil democratisch, inclusief én impactvol zijn. De praktijk ervan is weerbarstig en ”messy.” Prof. Tina Cook laat zien dat het uitdagend is voor professionals om geconfronteerd te worden met burgers die feedback geven en vragen om het (deels) loslaten van vaststaande professionele en wetenschappelijke kaders. Er ontstaat dan ongemak en onzekerheid, maar zo beoogt en laat Cook overtuigend zien, deze ‘mess’ (niet meer goed weten wat goed en nodig is) is productief om te komen tot hernieuwde inzichten en innovaties. 

Dit artikel is een bewerking van een lezing die Tina gaf op 20 januari 2020 op het symposium getiteld Responsive, Participatory Research: Past, Present and Future Perspectives (Vrije Universiteit, Amsterdam). 

Lees het artikel ‘Participatory Research: Its Meaning and Messiness

Nieuwe PAR-cursus alumni!

Afgelopen week was de laatste bijeenkomst van de PAR training 2020/2021. Met veel plezier rondden we de online training dinsdag af. Ondanks alle uitdagingen van online, experimenteerden we dit jaar met een digitale versie van de PAR training. Dit bracht tegelijkertijd ook voordelen met zich mee: deelnemers leerden ook over online interactie en creatieve technieken die ze makkelijke konden inzetten in hun eigen PAR projecten in deze online tijden. 

Een paar reacties van deelnemers op de training:

“Ik heb veel geleerd en opgestoken door zowel jullie ervaringsverhalen als de verhalen van de andere deelnemers in de training. Ik waardeerde jullie initiatieven om elkaar als groep te leren kennen zoals het wandelen en bellen met een andere deelnemer. Uit mijn comfortzone maar achteraf iets wat ik als idee meeneem naar mijn eigen werk.”

“Ontmoetingen met anderen die zich bezigen met PAR; diverse werkvormen en praktische handvatten. Voorbeelden van sucessen en missers. Mooiste wat ik heb meegenomen uit de PAR training zijn de achterliggende waarden. PAR als niet alleen een methodiek, maar juist ook als een manier om onderzoek dichter bij diegene te brengen die er baadt bij hebben. Erg mooi als dat besef indaalt.”

“Veel ruimte voor het gesprek, veel verschillende oefeningen afgewisseld met theorie en praktijkvoorbeeldenVeel ruimte voor uitwisseling en eigen inbreng. Goede mix van lezingen, (creatieve) opdrachten en werkgroepjes. Fijne afwisseling. Leuke, diverse groep met deelnemers. Er werd tijd gemaakt om elkaar te leren kennen en te netwerken.”

Ethiek van participatief actieonderzoek

Wat betekent het om participatief actieonderzoek (PAR) op ‘goede’ (ethische) wijze vorm te geven? En hoe kun je de ethische praktijk van PAR versterken? Deze vragen waren de start van een reflectieve reis van Barbara Groot. In haar proefschrift schrijft ze samen met PAR collega’s en ervaringsdeskundigen over ethische vraagstukken in het doen van participatieve projecten.

In deze reis keek ze in participatieve actieonderzoeken van haarzelf en anderen naar:

  • datgene waar betrokkenen tegenaan liepen;
  • welke dilemma’s rondom partnerschap en macht werden ervaren;
  • wat het ‘goede’ was om te doen in diverse situaties; 
  • en ten slotte hoe de ethische praktijk kan worden verbeterd. 

Proefschrift
Hierin staan een aantal concepten centraal:

  • ‘ethiek werk’ (Banks, 2013) van de participatief onderzoeker, met name het ‘emotiewerk’ en ‘relatiewerk’;
  • de noodzaak om bewust te zijn van ‘epistemic injustice’ (Fricker, 2007), in de leefwereld van mensen in kwetsbare situaties, maar ook in participatief actieonderzoek;
  • de vitale rol van ‘comunity of practices’ (Wenger, 1998) ofwel leergemeenschappen waarin samen geleerd wordt over ethiek.

Lees nu het proefschrift ‘Ethics of Participatory Health Research: a reflective journey‘, of het artikel met een interview met de auteur. Collega’s en co-onderzoekers maakten ook een infographic van het proefschrift, zie hieronder.

Urgentie
Participatie in onderzoek en participatief actieonderzoek worden steeds meer geïntegreerd in het systeem van onderzoek. In de praktijk wordt echter weinig aandacht besteed aan de ethiek van participatieve aanpakken. De meeste standaarden en protocollen van Medisch Ethische Toetsingscommissies (METc’s) gaan vaak uit van meer conventioneel biomedisch en positivistisch onderzoek.

Auteur 
Barbara Groot (1981) is onderzoeker en docent bij Amsterdam UMC, afdeling Ethiek, Recht en Humaniora. Ze is co-founder van de School for Participation en Centrum voor Cliëntervaringen en doet momenteel o.a. participatief actieonderzoek naar Kunst in de Zorg.

Leesvoer: contact, ethiek en participatief actieonderzoek

In Waardenwerk stonden diverse artikels over PAR en aspecten waar je tegen aanloopt als participatief onderzoeker. Bijvoorbeeld een verkenning van de plaats die contact en resonantie innemen in participatief actieonderzoek projecten – in dit geval op het terrein van de geestelijke verzorging – en de lastigheden die zich in de interpersoonlijke sfeer, tussen groepen en organisaties kunnen afspelen van Gaby Jacobs. Of het artikel van Tineke Abma over het van over epistemic injustice in participatieve en responsieve onderzoeksbenaderingen. Of een inkijkje in diverse epistemologische en ethische kwesties rondom de rol van verbaliteit en cognitie in onderzoek met mensen met een verstandelijke beperking of afasie, die niet (voor zichzelf ) kunnen spreken door Gustaaf Bos en Susan Woelders.

Contact en resonantie in participatief actieonderzoek met geestelijk verzorgers (Gaby Jacobs)
Veelal wordt actieonderzoek gezien als een modus 2 kennispraktijk: als een methode dus om oplossingen te vinden voor praktijkproblemen (Sluijsmans, 2018). Normatieve professionalisering als onderzoeksmethode zou dan modus 3 kennis helpen ontwikkelen. Dit is mijns inziens een oneigenlijk onderscheid, omdat concepten uit normatieve professionalisering en reflectieve, lerende methoden het actieonderzoek verrijken en belangrijke processen daarin kunnen duiden en verder helpen ontwikkelen. Inleiding Actieonderzoek is een creatieve mix van onderzoek- en veranderingsmethoden gericht op het verbeteren of veranderen van een praktijk en kennisontwikkeling daarover. Het wordt uitgevoerd door een actieonderzoeker en de leden van een organisatie, groep of netwerk: degenen die een belang hebben bij het onderzoek omdat zij hun situatie of praktijk willen veranderen (Greenwood & Levin, 2007). Lees verder op p. 71 van nummer 82/83 van Waardenwerk. Lees hier het artikel (betaald).

Waardenwerk voor goed participatief onderzoek (Tineke Abma)
Steeds meer onderzoekers en beleidsmakers voelen zich in de praktijk tot deze benaderingen aangetrokken. De normatieve idealen van inclusie, democratische besluitvorming, samen leren en sociale rechtvaardigheid zijn echter soms moeilijk te realiseren vanwege gevestigde belangen, machtsverhoudingen en systeemeisen. In dit artikel betogen we dat participatieve onderzoekers waardenwerk moeten verrichten om hun idealen van sociale inclusie en rechtvaardigheid te verwezenlijken. Dit is meer dan het volgen van ethische principes en gedragscodes. Waardenwerk omvat de inspanning om ethisch in het oog springende aspecten van situaties te onderkennen, zichzelf te ontwikkelen als een reflexieve onderzoeker, aandacht te schenken aan emoties en relaties, en het samen werken en reflecteren op het eigen handelen in het gezelschap van kritische vrienden. In dit artikel presenteren we de horizontale epistemologie waarop participatieve benaderingen zijn gebaseerd en focussen we op noodzakelijk waardenwerk, geïllustreerd met voorbeelden vanuit onderzoek op het gebied van gezondheid en sociaal welzijn. Lees verder op p. 46 van nummer 82/83 van Waardenwerk. Lees hier het artikel (betaald).

Collaboratief onderzoek in het spanningsveld tussen verbaliteit, cognitie en lijfelijkheid: grensverkenningen van academische kennisproductie (Gustaaf Bos & Susan Woelders)
In de gesprekken die we voerden t.b.v. het schrijven van deze tekst, werden we ons bewust dat de bovengenoemde twijfels – hoewel deels verschillend van aard – samenhingen met een gedeelde overtuiging over onze (machts)positie als responsief onderzoeker. We staan als onderzoeker niet neutraal langs de zijlijn, maar zijn zelf betrokken en verwikkeld in de onderzoekspraktijk. Beiden zien we het als onze primaire verantwoordelijkheid om alle relevante partijen bij een onderzoekspraktijk bij elkaar te brengen en bij elkaar te houden, om zo in een gezamenlijk proces van ‘kennis-maken’ (Bos, 2016, p. 36 ev.) tot uitkomsten te komen die recht doen aan alle betrokkenen én die die praktijk verder kunnen helpen. Hierbij hebben we speciale aandacht voor personen en partijen die in het alledaagse leven in de onderzoekspraktijk het minst gezien of gehoord worden; we willen vooral meer inzicht krijgen in wat er voor hen toe doet. In deze bijdrage gaan we met elkaar in dialoog om de grenzen te verkennen van academische kennisproductie en het belang te stellen van het non-verbale en emoties, als we bij die productie van kennis tenminste willen voorkomen dat bepaalde mensen en groepen (onbewust en onbedoeld) worden uitgesloten. We verkennen waar dit schuurt met de academische context waarin juist gedachten- en woordenuitwisseling centraal staan in het verwerven van kennis. We doen dit aan de hand van kwesties die ons in ons onderzoekswerk al langere tijd bezighouden. Deze kwesties bespreken we met behulp van vijf kernthema’s. Lees verder op p. 58 van nummer 82/83 van Waardenwerk. Lees hier het artikel (betaald).

Foto: https://www.musework.nl/nl/page/6341/normatieve-professionalisering-waardenwerk

PAR met oudere deelnemers: van uitvoeren naar initiatief nemen

Wat zijn de positieve effecten van participatief actieonderzoek (PAR) voor oudere deelnemers? Elena Bendien, Barbara Groot en Tineke Abma (Leyden Academy en Amsterdam UMC) deden er onderzoek naar in samenwerking met de Zeeuwse vrijwilligersorganisatie Feest van Herkenning. Eind 2020 zijn hun bevindingen gepubliceerd in het artikel Circles of impacts within and beyond participatory action research with older people in wetenschappelijk tijdschrift Ageing & Society. Het artikel focust op de diverse typen impact die het kan hebben op de deelnemende ouderen, en hun onderlinge wisselwerking.

Aanleiding en aanpak
Onderzoekers praten al lang over het positieve effect van PAR op de deelnemers en de gemeenschappen waar zij wonen en werken, maar de impact is lastig te ‘meten’. Een succesvol PAR-project brengt in eerste instantie subtiele verschuivingen teweeg in de levensopvattingen van de deelnemers. Deze verschuivingen zorgen er vervolgens voor dat de deelnemende ouderen geleidelijk aan hun mening durven te uiten, initiatief (over)nemen, van elkaar willen leren en in staat zijn op het eigen handelen als team te reflecteren. Wanneer een PAR-project succesvol is, wordt de verandering ten slotte de norm; de ouderen voeren zelfstandig acties. Dit betekent dat na het vertrek van de onderzoeker het proces van actieve participatie doorgaat.

Er zijn voorbeelden van PAR-projecten in de literatuur, maar slechts in weinig projecten waren ouderen als co-onderzoekers betrokken. Het artikel in Ageing & Society beschrijft en analyseert een project in Zeeland dat door en met ouderen is geïnitieerd en uitgevoerd. De analyse is gericht op het identificeren van de verschillende vormen van impact, namelijk de impact op het persoonlijke niveau, de impact op het teamniveau en ten slotte op het niveau van de gemeenschap waar het project is uitgevoerd.

Feest van Herkenning
Het artikel is gebaseerd op een onderzoeksproject dat in 2017 en 2018 in de provincie Zeeland werd uitgevoerd, met behulp van een subsidie van vermogensfonds FNO. De vrijwilligersorganisatie Feest van Herkenning was de onderzoekspartner. Zij zijn al zeven jaar bezig met ‘reminiscentiewerk’: met voorwerpen uit het verleden gaan vrijwilligers, vrijwel altijd oudere mensen, naar instellingen waar mensen met dementie wonen. Aan de hand van deze koffertjes met voorwerpen, zoals ouderwetse schoolspullen of kledingstukken, komen ze met mensen in gesprek, zelfs met mensen die nog maar moeizaam kunnen praten. Bekijk deze video voor een introductie. Feest van Herkenning benaderde de onderzoekers met de vraag hoe het de duurzaamheid van de organisatie kan waarborgen door meer vrijwilligers te betrekken en meer reminiscentiesessies te organiseren, ook voor thuiswonende ouderen.

Van uitvoeren naar initiatief nemen
Dankzij het participatief onderzoeksproject ontstond binnen deze organisatie een hecht team van ouderen dat in anderhalf jaar een indrukwekkend proces heeft doorgemaakt. Van de positie van voornamelijk uitvoerende vrijwilligers, groeiden zij in de rol van initiatiefnemers van projecten die vandaag in de hele provincie Zeeland bekend zijn. Zo zijn er herinneringssessies voor alle ouderen in alle regio’s van Zeeland georganiseerd, zijn nieuwe verbanden opgebouwd met andere vrijwilligersorganisaties en is de gratis herinneringskrant Zeeuws Weerzien in de provincie geïntroduceerd, een initiatief dat volledig door de vrijwilligers van dit project is ontwikkeld en uitgevoerd.

Impact op drie niveaus
In het artikel in Ageing & Society is de ontwikkeling van dit project op twee manieren gevolgd. Er wordt een narratief account gegeven van de belangrijkste fasen, vergezeld van een analyse van de impact die PAR heeft op de individuele deelnemers, op het team als geheel en op de gemeenschap waar het vrijwilligerswerk wordt uitgevoerd. In elke fase geven we voorbeelden van de complexe interactie tussen de deelnemers, het onderlinge leerproces, de kracht van een individueel voorbeeld en de co-creatie die naar aanleiding van de groeiende betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid tot bloei is gekomen. In de discussie wordt stilgestaan bij de wijze waarop deze typen van impact elkaar kruisen en versterken, maar ook bij de hindernissen die de deelnemende ouderen ondervinden, waaronder de aangeleerde genderrollen en de fragiele gezondheid.

“De ultieme burgerparticipatie”
Onze analyse toont aan dat de impact van PAR zowel op individueel niveau als op gemeenschappelijk niveau plaatsvindt, maar belangrijker nog, dat de diverse typen impact niet los van elkaar staan en elkaar zelfs beïnvloeden. Het feit dat de impact op diverse niveaus plaatsvindt, waarborgt tevens de duurzaamheid van de positieve veranderingen. Onderzoeker Elena Bendien: “Het uitvoeren van PAR projecten met oudere co-onderzoekers vraagt veel tijd, maar het is zeer de moeite waard. De co-onderzoekers nemen op den duur de rol van community-leiders op zich. Dit is de hoogst mogelijke stap in burgerparticipatie en de allermooiste beloning voor ons als onderzoekers.”

Het artikel Circles of impacts within and beyond participatory action research with older people door Elena Bendien, Barbara Groot en Tineke Abma is op 26 oktober 2020 verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Ageing & Society.

Neem voor meer informatie contact op met Elena Bendien.

Bron: Leyden Academy

De Kraamdialoog: een PAR cursus alumni over haar werk

In co-creatie met ouders en kraamverzorgenden op zoek naar de waarde(n) van kraamzorg.

De Kraamdialoog is een co-creatie met ouders, kraamverzorgenden, twee managers van een kraamzorgorganisatie in Gelderland, een onderzoeker en een ontwerper/PAR facilitator. De Kraamdialoog vond plaats van juni t/m november 2020 en bestond uit een voorbereidingsfase, een opdracht per post (acht deelnemers), twee live-sessies (met elk 14 deelnemers) en een analysefase. Eén kraamverzorgende was als co-onderzoeker nauw betrokken in alle fasen van het proces. In dit bericht delen we graag iets over deze bijzondere samenwerking en de resultaten van de co-creatie. Een wetenschappelijk artikel over dit unieke actieonderzoek is in voorbereiding.

Flexibele kraamzorg 
Ruim drie jaar lang deed Fleur Lambermon (RadboudUMC) onderzoek naar meer flexibiliteit in de kraamzorg. In haar onderzoek Kraamzorg 2.0 konden ouders kiezen voor het flexibel spreiden van de kraamzorguren over een periode van maximaal 14 dagen (zogenoemde ‘flexibele planning’). Een controlegroep ontving de standaard planning van acht aaneengesloten dagen. Naast het effect van meer flexibiliteit op de kwaliteit van kraamzorg, heeft Fleur onderzoek gedaan naar de ervaringen van ouders en kraamverzorgenden met deze flexibele planning. Op basis van deze kwalitatieve studies, zijn vier uitdagingen geformuleerd die een flexibele planning in de kraamzorg bemoeilijken.

Vanuit ZonMw was subsidie beschikbaar gesteld om aanvullend onderzoek te doen naar mogelijke oplossingen om een succesvolle implementatie van meer flexibiliteit in de kraamzorg te faciliteren. Gezien de complexiteit en de verschillende ervaringen van ouders en kraamverzorgenden was een co-creatieve onderzoeksmethode het meest passend. Het doel van dit traject was om samen met ouders en kraamverzorgenden – in dialoog – tot  oplossingen voor de uitdagingen van flexibele kraamzorg te komen. Als grafisch ontwerper en humanisticus met PAR keurmerk sloot Marielle Schuurman aan om deze co-creatie mede te faciliteren.

Kijken naar de pijnpunten
Co-creatie die gericht is op het zo geruisloos mogelijk implementeren van een lastig concept, leek ons niet passend en geen recht doen aan de complexiteit van de kraamzorg en de mensen die hierbij betrokken zijn. Enerzijds omdat de gewenste uitkomst van co-creatie per definitie niet van tevoren vast kan liggen. Zonder openheid naar het uiteindelijke resultaat kan er geen co-creatie zijn! Anderzijds omdat de uitdagingen uit de studie Kraamzorg 2.0  een aantal gevoelige aspecten van de huidige kraamzorg bloot legden. Dit perspectief zorgde voor een opening om de uitdagingen van flexibele kraamzorg anders te framen. Door naar de onderliggende ‘pijnpunten’ te kijken, kon er een gedeelde basis – common ground – gevonden worden. Deze gemeenschappelijke basis is nodig voor het samen creëren van passende oplossingen. 

Het komen tot een dialoog tussen ouders en kraamverzorgenden was ons doel voor de eerste sessie. Tijdens de tweede sessie was het doel om in dialoog samen oplossingen te creëren. De deelnemers kregen de opdracht om de gevonden oplossingen ook direct te adresseren: wie of welke speler in de kraamzorgketen kan met deze oplossing iets doen?

Samen aan tafel
De meeste waardevolle uitkomst van de twee sessies (en de inspirerende gesprekken met de co-onderzoekers tijdens de voorbereiding) is dat de waarden die kraamverzorgenden en ouders in de kraamweek belangrijk vinden heel dicht bij elkaar bleken te liggen. Door niet alleen te kijken naar de ervaringen, maar juist een laagje dieper te gaan naar de onderliggende waarden, kwam een prachtige dialoog op gang. De metafoor van een gedekte tafel die uitnodigt om samen aan te zitten bleek goed aan te sluiten bij de deelnemers. Ook de werkvormen van bordjes en schoteltjes maakten het speels en laagdrempelig voor alle deelnemers. Niet alleen ouders hebben ‘veel op hun bord’ als er net een baby is geboren, ook kraamverzorgenden herkenden het bord (dat door hen soms tot óver de rand gevuld werd met ervaringen, taken en behoeften) als passende verbeelding van hun rol. Daarnaast is het bord(je) in de dagelijkse praktijk van de kraamzorg voor veel ouders en kraamverzorgenden een herkenbare vorm. Het door de kraamhulp zorgvuldig gerangschikte bordje met fruit zorgt vaak voor een rustpuntje en dankbaarheid in een hectische en intense periode. Het is een tijd waarin ouders zich kwetsbaar kunnen voelen door de vele ervaringen en veranderingen die elkaar in hoog tempo opvolgen. 

Tafelkleed als praathulp
De oplossingen die door ouders en kraamverzorgenden gevonden werden, hebben we uiteindelijk ondergebracht in vier gebieden: de dagelijkse praktijk in het gezin, de kraamverzorgenden (o.a. houding en vaardigheden), de kraamzorgorganisatie (die de planning verzorgt) en de kraamzorgsector (inclusief zorgverzekeraars, kenniscentrum en opleiding). Sommige oplossingen zijn heel praktisch van aard, zoals een handige gezamenlijke agenda, waarmee kraamverzorgenden en ouders de inhoud en de planning van de zorg samen kunnen afstemmen. Andere oplossingen zijn abstracter, zoals een fundamentele herwaardering van het vak van de kraamverzorgende en het benadrukken van alle onbenoemde dingen die kraamverzorgenden zijn i.p.v. doen. Niet alle zorgaspecten van de kraamzorg zijn te vertalen in taken, maar gaan veel meer over een houding of ‘aanwezig zijn’. Als hier geen woorden aan worden gegeven, mis je een essentieel onderdeel van de kwaliteit van kraamzorg. Alle oplossingen hebben een plek gekregen op een tafelkleed. Dit zorgt niet alleen voor een mooi gedekte tafel, maar fungeert vooral als een hulpmiddel om met verschillende betrokkenen in de kraamzorg in dialoog te gaan over de toekomst van kraamzorg. 

Wil je meer weten over de Kraamdialoog?
Neem dan contact op met Marielle Schuurman (ontwerper & onderzoeker) of Fleur Lambermon (onderzoeker) 

Kijk hier voor meer foto’s: www.vormvinder.nl

Foto’s tafelkleed: Johanne de Heus